De hop (Upupa epops) is een vogel uit de familie van de hoppen (Upupidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.
Kenmerken:
De hop is gemakkelijk te herkennen aan het roodbruine verenkleed met een lange zwart gepunte kuif, die kan worden opgezet als de vogel opgewonden is. De staart en de vleugels zijn zwart en getekend met brede witte strepen. De snavel is lang en dun. Een opvallende eigenschap is de uitgesproken stank die het dier verspreidt omdat enerzijds het nest nooit wordt schoongemaakt (voedselafval en mest blijven achter) en anderzijds omdat het vrouwtje een klier heeft aan de basis van haar staart, die tijdens de broedtijd een zware stank verspreidt. Een bijnaam voor de hop is dan ook drekhaan. De hop is een insectenetende weidevogel. De roep van de hop klinkt als hoep, hoep, en hoewel het geluid niet luid is, is het toch op grote afstand hoorbaar. De lengte bedraagt 26 tot 28 cm en het gewicht 75 gram

Voortplanting:
Het nest wordt gebouwd in een boomholte, waarin het wijfje ongeveer 5 eieren legt. Het wijfje en de jongen verdedigen zich tegen vijanden door deze te besproeien met een stinkende vloeistof.

Het ei van de hop is blauwgrijs tot groenbruin gekleurd. De kleur is afhankelijk van het vrouwtje: door vet uit de stuitklier op het ei over te brengen, wordt het oorspronkelijk blauwgrijze ei meer groenbruin. Dat vet wordt tijdens het broeden rechtstreeks overgebracht of via de veren op de buik. De stof heeft dankzij zijn bacteriële samenstelling een antimicrobiële werking, die het ei hierdoor beschermt tegen infecties. Hoe donkerder de stof, hoe meer “goede” bacteriën de stof bevat en hoe werkzamer
Status in Nederland en Vlaanderen:
Voor 1925 was de hop nog een regelmatig voorkomende broedvogel in Oost- en Zuid-Nederland. Tussen 1925 en 1940 verdween de vogel geleidelijk uit Nederland. Er waren oplevingen in de periode 1941-45 en 1966-70, met jaren waarin er 10 paar hoppen broedden. Sinds 1970 gaat het hoogstens om één of twee paar.

Tussen 1989 en 1998 waren er in Nederland 264 waarnemingen van doortrekkers, met een maximum van meer dan 50 waarnemingen in de laatste 10 dagen van april. Het aantal waargenomen hoppen nam af tussen 1997 en 2007. Omdat de hop praktisch als broedvogel niet meer voorkomt, staat hij als verdwenen op de Nederlandse rode lijst en Vlaamse rode lijst. In Vlaanderen broedde in 2017 voor het eerst in 36 jaar nog eens een koppel met succes. Internationaal is het geen bedreigde soort, en staat als niet bedreigd op de internationale IUCN-lijst.