De slechtvalk (Falco peregrinus) behoort tot de grootste valken.
Naam:
De Latijnse naam van de vogel geeft aan dat het een reiziger ofwel trekker is. Het woorddeel ‘slecht’ in de Nederlandse naam wordt door etymologen beschouwd als een oude vorm van ‘gewoon, eenvoudig’. Andere etymologen brengen het in verband met ‘slechten’ in de betekenis van neerhalen of slaan.

Kenmerken:
De slechtvalk is een forse valk met een gemiddelde grootte van 43 cm en heeft een lichte onderkant met dwarsbanden en een donkergrijze rug. Er is een brede, zwarte baardstreep. Bij de ondersoort F. peregrinus peregrinus is de rug donkergrijs en de onderdelen zijn crèmekleurig met donkere vlekken, wangen zijn wit en de donkere baardstreep (typisch voor alle valkachtigen) is duidelijk zichtbaar. De poten zijn geel, de snavel blauw-zwart en reeds vanaf de snavelbasis gekromd. De juvenielen zijn voor ze de kleuren van de volwassen vogels aannemen bruin. Verschillende lichte variaties kunnen optreden bij de 19 verschillende ondersoorten. Zoals bij de meeste roofvogels is het vrouwtje aanmerkelijk groter en zwaarder dan het mannetje, dit kan oplopen tot 30%.

Fysieke kenmerken:

Mannetje Vrouwtje
Totale lengte 34 – 50 cm 46 – 54 cm
Spanwijdte 90 – 100 cm 104 – 113 cm
Gewicht 600 – 750 g 900 – 1300 g

Leefwijze:
Prooidieren kunnen elk vliegend dier zijn, zoals vogels als leeuwerikensteltlopers en duiven, tot vleermuizen. Slechtvalken jagen vaak in paartjes. De ene slechtvalk is de achtervolger, terwijl de andere zich hoog in de lucht klaar houdt om zich op de prooi te storten.[3] De prooi wordt in een snelle duikvlucht geslagen en is meestal op slag dood. Soms worden ook dieren die op de grond leven gegrepen. De valk komt voor over de hele wereld (zie kaartje) en er worden 19 ondersoorten onderscheiden.

Eind maart worden er 3 tot 4 eieren met donkerbruine vlekken gelegd, of uitzonderlijk 5. Genesteld wordt in hoge naaldbomen, op rotsen, op hoge gebouwen en soms ook op de grond. Meestal broedt het wijfje de eieren uit, wanneer ze op zoek gaat naar eten lost het mannetje haar af. Na 32 dagen komen de eieren uit. Na 3 weken hebben de jongen een verenkleed en beginnen ze hun vliegspieren te oefenen. Zes weken na het uitkomen kunnen ze vliegen. Na 2 tot 3 maanden zijn de jongen volledig zelfstandig en trekken ze uit het leefgebied van hun ouders weg.
Eind maart worden er 3 tot 4 eieren met donkerbruine vlekken gelegd, of uitzonderlijk 5. Genesteld wordt in hoge naaldbomen, op rotsen, op hoge gebouwen en soms ook op de grond. Meestal broedt het wijfje de eieren uit, wanneer ze op zoek gaat naar eten lost het mannetje haar af. Na 32 dagen komen de eieren uit. Na 3 weken hebben de jongen een verenkleed en beginnen ze hun vliegspieren te oefenen. Zes weken na het uitkomen kunnen ze vliegen. Na 2 tot 3 maanden zijn de jongen volledig zelfstandig en trekken ze uit het leefgebied van hun ouders weg.
Voortplanting:
Eind maart worden er 3 tot 4 eieren met donkerbruine vlekken gelegd, of uitzonderlijk 5. Genesteld wordt in hoge naaldbomen, op rotsen, op hoge gebouwen en soms ook op de grond. Meestal broedt het wijfje de eieren uit, wanneer ze op zoek gaat naar eten lost het mannetje haar af. Na 32 dagen komen de eieren uit. Na 3 weken hebben de jongen een verenkleed en beginnen ze hun vliegspieren te oefenen. Zes weken na het uitkomen kunnen ze vliegen. Na 2 tot 3 maanden zijn de jongen volledig zelfstandig en trekken ze
uit het leefgebied van hun ouders weg.
Snelheid:
De slechtvalk is de snelst vliegende vogel met een snelheid van 349 km/u in een duikvlucht van 45° Inmiddels zijn er metingen gedaan bij een afgerichte slechtvalk die wijzen op een nog hogere duiksnelheid, 389 km/u. Hiermee is de slechtvalk ook het snelste dier ter wereld.