De kleine barmsijs (Acanthis cabaret) is een zangvogel uit de familie van vinkachtigen (Fringillidae). Deze soort werd lang beschouwd als een ondersoort van de (grote) barmsijs (A. flammea).
Herkenning:
De vogel is 11,5 tot 12,5 cm lang, gemiddeld kleiner dan de (grote) barmsijs. De vogel is overwegend grijzig tot bruingeel met veel streepjes. Kenmerkend is een kleine, licht gekleurde zaadeterssnavel, een zwarte bef en zwarte streep van de snavel naar het oog (de ‘teugel’) en een kleine rode vlek op de voorkant van de kruin. In het broedkleed is het mannetje rood op de borst. Verder is de kleine barmsijs minder contrastrijk, de vleugelstreep (die bij de grote barmsijs wit is) is bruingeel, de borst en buik zijn ook warmer van kleur.

Verspreiding:
De vogel broedt op de Britse Eilanden, het zuidwesten van Noorwegen, Zuid-ZwedenDenemarken en verder in West-Europa tot in Oostenrijk, in de Karpaten en mogelijk in het noorden van Roemenië. In de winter zwerft de vogel door een groot deel van Midden- en Zuid-Europa.

Voorkomen in Nederland:
In de twintigste eeuw breidde het broedgebied zich uit, zodat ze vanaf 1942 ook als broedvogel in Nederland werden vastgesteld, eerst op de Waddeneilanden, later ook in de duinstreek, Drenthe en de Zuid-Veluwe. Ze broeden daar in naaldbossen en opslag van berken langs heidevelden, maar ook in struwelen.

Barmsijzen die in de winter in Nederland op veel plaatsen worden waargenomen zijn meestal grote barmsijzen