De bonte vliegenvanger (Ficedula hypoleuca) is een kleine zangvogel (±13 centimeter, 9-15 gram) uit de familie van de vliegenvangers (Muscicapidae). Het is een van de vier soorten zwart-witte vliegenvangers die in het westers Palearctisch gebied voorkomt. De bonte vliegenvanger hybridiseert in beperkte mate met de withalsvliegenvangerDe soort broedt in het grootste deel van Europa en West-Azië. Het is een trekvogel die voornamelijk in West-Afrika overwintert. Het bouwt zijn nest meestal in holtes, bij voorkeur in eiken. Bij de bonte vliegenvanger is polygynie gebruikelijk, waarbij het mannetje niet in de onmiddellijke omgeving een tweede vrouwtje tracht te veroveren. Na de paringen gaat het mannetje terug naar het eerste vrouwtje en helpt met het voeden van de jongen.

Leefwijze: De bonte vliegenvanger voedt zich met geleedpotigen zoals spinnen, mieren, bijen en soortgelijke prooi.

Nestelen: De bonte vliegenvanger broedt in mei-juni. Het nest wordt meestal gemaakt in een holte, hoog in een boom, zoals een oud spechtennest. Maar de soort nestelt ook in nestkastjes met een open voorkant, spouwmuren of een spleet in een klif. Het nest bestaat uit schors, bladeren, grassprietjes en is bekleed met vezels, paardenhaar, en soms met veren. Het legsel bestaat uit 5 tot 8 lichtblauwe eieren. Het vrouwtje broedt alleen gedurende 13 tot 15 dagen. De jongen vliegen 12 tot 17 dagen na het uitkomen uit. Het mannetje voert het broedende vrouwtje onregelmatig en soms helemaal niet, vooral als het mannetje een tweede territorium heeft waar een ander vrouwtje begonnen is met eieren leggen. Het mannetje voert wel de jongen in het eerste nest en pas als die uitgevlogen zijn, de overgebleven jongen van het tweede nest. Eind juni of begin juli, worden de nesten verlaten en leiden de ouders hun jongen weg van hun geboorteplaats.

Status: De bonte vliegenvanger heeft een grote populatie en een omvangrijk verspreidingsgebied en heeft van de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) de status niet-bedreigd gekregen. De vogel lijkt zich goed aan te passen aan de klimaatverandering. Door de hogere temperaturen in het broedgebied kruipen de rupsen, het voer voor de jongen, eerder uit het ei, en de bonte vliegenvanger komt nu ook eerder terug uit Afrika om hier te nestelen.

Meer info: klik hier