De halsbandparkiet (Psittacula krameri) is een papegaaiachtige uit tropisch Afrika en Zuid-Azië, die ooit naar Europa is gehaald als volièrevogel. In de loop der jaren is een aantal van deze vogels ontsnapt of vrijgelaten. Zij bleken goed te aarden in West-Europa, konden zich vermenigvuldigen tot vele tienduizenden exemplaren en hebben zich ondertussen als exoot gevestigd.
Kenmerken:
De halsbandparkiet is een opvallend groen gekleurde, vrij grote vogel met een lange, puntige staart en een rode snavel. De totale lengte is circa 42 centimeter. Hij heeft een heel opvallende, luide lokroep. Er bestaan 4 ondersoorten die voornamelijk in lengte van de bek en van het lichaam verschillen (Forshaw, 1978). De mannetjes onderscheiden zich door een band die rond de nek roze is en bij de keel zwart. De middelste staartpennen hebben een blauwachtige schijn. Bij het vrouwtje is de band onduidelijk, juvenielen zijn geler en hebben een onduidelijke of zelfs geen band.
Habitat en leefwijze:
In Nederland en België komen halsbandparkieten het meest voor in en rond de grote steden. In bijvoorbeeld Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Brussel worden de vogels veel gezien. De vogels verspreiden zich ook buiten de steden.
In zijn herkomstgebied komt de soort voor in loofbossen en lichte secundaire jungle, maar ook in tuinen, boomgaarden en gecultiveerde gebieden in de buurt van dorpen en steden. Ze vermijden bergen, woestijnen, drasland en dichte bossen. De parkieten worden normaal in kleine groepen van een 10 à 15 vogels waargenomen, maar bij de gemeenschappelijke slaapplaatsen buiten het broedseizoen of op plaatsen met een grote hoeveelheid voedsel kunnen ze groepen vormen van honderden of zelfs duizenden vogels.