De Boerenzwaluw (Hirundo rustica) is een vogel die behoort tot de familie zwaluwen (Hirundinidae). Het is de meest wijdverspreide soort van deze familie. De boerenzwaluw is een opvallende verschijning door het blauwzwarte verenkleed met de lange buitenste staartveren, en door zijn grote wendbaarheid in de vlucht.
De boerenzwaluw brengt een groot deel van zijn leven in de lucht door. Het is een trekvogel die grote afstanden aflegt. De boerenzwaluw overwintert in Afrika, Zuid-Amerika of het zuiden van Azië, waarna in de lente naar Europa, Noord-Amerika of het noorden van Azië wordt getrokken om er te broeden. Hier jaagt hij laag over landbouwgronden en waterpartijen op vliegende insecten.
Dankzij het grote aanpassingsvermogen leeft de boerenzwaluw al duizenden jaren in de nabijheid van de mens, zoals onder andere blijkt uit vermeldingen in de literatuur van de Oude Wereld. Als aankondiger van de lente wordt de boerenzwaluw door veel boeren gezien als brenger van geluk, terwijl hij bij zeelieden symbool staat voor een veilige thuisvaart.
Naamgeving:
In veel talen refereert de naam van de boerenzwaluw aan zijn voorliefde voor het platteland als broedgebied.
Zoals de naam boerenzwaluw suggereert, heeft de vogel een voorkeur voor het platteland als broedgebied, waarbij hij zijn nest onder andere bouwt in boerderijen, schuren en stallen. Ook in andere talen wordt aan het platteland als broedgebied gerefereerd. Zo luidt de Engelse naam barn swallow en de Franse naam hirondelle rustique, wat respectievelijk ‘schuurzwaluw’ en ‘landelijke zwaluw’ betekent. Ook de wetenschappelijke naam Hirundo rustica is Latijn is voor respectievelijk ‘zwaluw’ en ‘landelijk’.
Uiterlijke kenmerken:
Het mannetje van de boerenzwaluw heeft opvallend lange buitenste staartpennen.
Het lichaam van de boerenzwaluw is slank en gestroomlijnd, de nek is erg kort en de vleugels zijn lang en smal. Hiermee is de boerenzwaluw goed toegerust voor een lang verblijf in de lucht. De korte poten en kleine tenen hebben weinig spieren in vergelijking met die van andere vogelsoorten. De boerenzwaluw rust relatief weinig en gebruikt de poten zelden om zich te ankeren, zoals bekend is van veel andere vogels. De korte snavel is geschikt voor het vangen van grote insecten en is aanzienlijk breder dan die van de meeste andere vogels die op vliegende insecten jagen.
De totale lichaamslengte van een volwassen mannetje, inclusief de uitstekende staartveren, is meestal 17 tot 19 centimeter. De lichaamslengte kan echter variëren van 14,5 tot 20 centimeter. De vleugelspanwijdte bedraagt 32 tot 34,5 centimeter en het gewicht ligt tussen de 16 en 22 gram. Het vrouwtje heeft veel kortere staartpennen en meestal een kleinere spanwijdte. Ze heeft daarentegen een grotere snavel en grotere poten en weegt gemiddeld meer dan een mannetje.