De Steltkluut (Himantopus himantopus) is een waadvogel met zeer lange poten uit de familie van kluten (Recurvirostridae). De Australische, Zuid-Amerikaanse en Amerikaanse steltkluut worden vaak als ondersoorten van deze soort beschouwd.
Kenmerken:
Deze vogel heeft enorm lange, roze poten (bijna de helft van de totale lengte), een zwart-wit verenkleed en een lange, rechte naaldfijne snavel. De mantel en vleugels zijn zwart, de kop en kruin zijn wit (vaak grijs bij mannetje). Juveniel lijkt op adult, maar de bovenzijde is bruiner en de poten vuilroze of grijzig. In de vlucht steken de poten ver buiten de staart uit en contrasteren de zwarte ondervleugels sterk met het witte lichaam. Als hij niet in het water loopt, moet hij diep doorbuigen om voedsel op te pikken.
Leefwijze:
Het voedsel bestaat uit insecten, slakken en wormpjes.
Voortplanting:
Het legsel bestaat uit drie tot vier grijsbruingele tot zandkleurige, peervormige eieren met paarse ondervlekken met donkerbruine vlekken.
Voorkomen en status in Nederland (en Vlaanderen):
In tegenstelling tot de kluut komt de steltkluut weinig in Nederland voor. In de zomer zijn de dieren wel in Spanje, Portugal, Griekenland, Turkije en Noord-Afrika aan te treffen. In periodes van grote droogte in deze streken komt het voor dat sommige steltkluten naar Noordwest-Europa trekken. In 1931 broedde er voor het eerst een paar in Nederland. Tussen 1989 en 1995 werd jaarlijks gebroed in aantallen tussen de 3 en 22 paar.[4] Volgens SOVON is de steltkluut in de periode 1990-2007 een onregelmatige broedvogel, waarbij geen uitspraken over trends kunnen worden gedaan. Voor de zekerheid is de in 2004 als gevoelig op de Nederlandse rode lijst gezet. De steltkluut staat als zeldzaam op de Vlaamse rode lijst en als niet bedreigd op de internationale rode lijst van de IUCN, en valt ook onder het AEWA-verdrag.