De Orpheusspotvogel (Hippolais polyglotta), is een zangvogel uit de familie Acrocephalidae. Het is een lange-afstandstrekker die voornamelijk in Zuidwest-Europa broedt en overwintert in West-Afrika. De orpheusspotvogel is een warmteminnende soort die sinds het midden van de 20e eeuw bezig is met een opmars richting het noordoosten. In Nederland heeft de opmars nog niet echt doorgezet, maar worden er jaarlijks gemiddeld 4-6 territoria vastgesteld.
Identificatie:
De orpheusspotvogel wordt 12 tot 13 centimeter en gelijkt zeer veel op de spotvogel (Hippolais icterina). Beide soorten hebben namelijk een lichtgele buik, borst en keel, grijsgroene bovendelen en kop. De orpheusspotvogel heeft echter kortere vleugels, een kortere handpenprojectie, bruinig tot bruingrijze i.p.v. loodgrijze poten en egaler gekleurde vleugels. Zijn vleugellengte meet 59-70 mm, tegenover 69-85 mm bij de spotvogel. Dit verklaart ook de naam die voorheen voor de orpheusspotvogel werd gebruikt; namelijk kortvleugelspotvogel. Zowel de orpheusspotvogel als spotvogel hebben een specifieke kopvorm; met een korte snavel, een vrij hoekig voorhoofd en een relatief hoge, ronde kroon. Wipt onregelmatig en lichtelijk met zijn staart op en neer.
Broeden:
Er worden 4-5 rozerode eieren met zwarte vlekken gelegd die door het vrouwtje gedurende 12 à 13 dagen worden geïncubeerd. De jongen vervolgens door beide ouders gevoerd. Ze blijven gemiddeld 12 dagen in het nest en worden na het uitvliegen nog 9 à 10 dagen door de ouders gevoerd.
Verspreiding:
De Europese populatie wordt tussen de 1.3 en 2.7 miljoen broedparen geschat. Het leeuwendeel daarvan broedt op het Iberisch Schiereiland, in Frankrijk en Italië. In de juiste biotoop broedt er daar geregeld 1 paar per hectare. In sommige jaren vinden ook broedgevallen plaats in Nederland, meestal in de provincie Limburg. Het eerste broedgeval in Nederland vond plaats in 1990. De dichtst bij Nederland zijnde, jaarlijks bezette broedgebieden bevinden zich langs de Maasvallei ter hoogte van Flémalle en Engis.