De Koperwiek (Turdus iliacus) is een zangvogel uit de familie lijsters (Turdidae).
Kenmerken:
Koperwieken zie je vaak ook in gezelschap van andere lijsters, vaak kramsvogels. Koperwieken zijn wat kleiner dan kramsvogels en hebben een witte oogstreep en ‘kopergekleurde’ ondervleugels. Kramsvogels zijn flink uit de kluiten gewassen en hebben een grijze kop en grijze stuit. Het geluid van beide is ook anders. Koperwieken maken een hoog langgerekt ‘tjiehhh’ geluid.
De koperwiek is een kleine lijster, met een opvallende wenkbrauwstreep en opvallende roestbruin/oranje flanken en oksels. De soort is vaak te horen tijdens de trek in oktober/november, als ze ’s nachts in grote groepen over de Lage Landen trekken.
Verspreiding en leefgebied:
In Noord-Europa is de koperwiek een talrijke broedvogel van naald- en berkenbossen. In de winter trekken ze, meestal ’s nachts, naar het zuidwesten. Veel koperwieken blijven in Nederland overwinteren. Wanneer de winter te koud wordt, verlaten ze het land weer en trekken verder naar het zuiden, of verplaatsen ze zich naar de stad, waar het warmer is. Koperwieken komen in Nederland en België alleen om te overwinteren. Broeden doen ze in het hoge noorden.