De Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) is een zeer algemene meeuwensoort. Vroeger werd de soort bij het geslacht Larus ingedeeld, maar aan de hand van onderzoek aan mitochondriaal DNA is gebleken dat dit niet correct is.
Kenmerken:
Zijn snavel en poten zijn diep, donkerrood, kop en keel zijn donker chocoladebruin, vandaar soms ook de naam “kapmeeuw”. Ze hebben een smalle, witte oogring. Vanaf de hals verandert de kleur in wit. Die kleur loopt door in de onderdelen en de staart. Mantel en vleugeldekveren zijn zilvergrijs. Zijn slagpennen zijn ook wit, met een zwarte punt. In de winter is de onderkant van de vleugel donkerder. Voor de rest is deze meeuw geheel wit. In de winter wordt zelfs zijn kop wit, op een paar donkere plekjes in de oorstreek en voor het oog na. Zijn snavel en poten worden dan licht roodachtig.
Voedsel:
Het zijn alleseters, die zich vooral voeden met larven, slakken en wormen, die ze vinden op wei- en bouwland. Ze eten ook visjes, vogeleieren, muizen en kleine vogeltjes. Ze scharrelen tussen drijvend afval en komen af op mensen die de eendjes komen voederen. Veel kokmeeuwen houden zich er ook mee bezig om al vliegend insecten te vangen.
Gedrag:
Wat baltsen en gedrag betreft zijn kokmeeuwen dankbare onderzoeksobjecten. Dat komt mede door hun grote aantallen en hun geringe schuwheid. In het voorjaar gaan de meeuwen op zoek naar een partner. De mannetjes hebben elk een eigen paarvormingterritorium waar ze de aandacht van voorbijvliegende kokmeeuwen proberen te trekken. Mannetjes besteden daar geen aandacht aan, maar vrouwtjes willen wel eens landen. De eerste toenaderingspogingen komen echter maar moeizaam op gang omdat de meeuwen erg agressief zijn tegenover elkaar. Ze bewaren altijd een ruime onderlinge afstand. Wordt deze afstand te klein, dan neemt één van de dieren een dreigende houding aan, met een laag naar voren gestrekte hals. Op dat moment kan het tot een gevecht komen en dan slaat het vrouwtje vaak op de vlucht. Als hij echter nader kennis wenst te maken, komt hij met een verzoenend gebaar.