De Goudvink (Pyrrhula pyrrhula) is een stevige vink (orde der zangvogels), met een ‘stierennek’ (Engels: ‘Bullfinch’), die ondanks zijn opvallende uiterlijk vaak over het hoofd wordt gezien, omdat hij zo schuw is en zo’n verborgen leven leidt.
De goudvink wordt wel als kooivogel gehouden.
De goudvink wordt door fruitkwekers wel als schadelijk beschouwd, omdat hij zich soms voedt met bloem- en bladknoppen van fruitbomen.
Broedgebied:
Het mannetje is fel gekleurd, het vrouwtje is veel minder opvallend
In Europa komen goudvinken voor van Noord-Portugal en Noord-Spanje, Midden-Italië en Noord-Griekenland in het zuiden, tot 69° noorderbreedte (NB) in Noorwegen, 67° NB in Zweden en Finland en 65° NB in Rusland. In Rusland komen zuidelijk voor tot 55° NB.
Status in Nederland en Vlaanderen:
De goudvink is in Nederland een vrij algemene broedvogel van de zandgronden waarop naaldbos staat. In de periode 1979-1985 bedroeg het aantal broedparen circa 17500 paar. De goudvink breidde zijn areaal binnen Nederland gedeeltelijk uit, bijvoorbeeld naar de bossen in Flevoland. Op sommige plaatsen was er ook een sterke achteruitgang. Volgens SOVON bleef in de periode 1990-2007 het aantal broedparen vrij constant. Rond 2007 broedden er nog ongeveer 8000 paar in Nederland. Vlaanderen behoort tot de streken waar het minder goed gaat met de goudvink,de soort staat daar op de Vlaamse rode lijst als bedreigd. De goudvink staat als niet bedreigd op de internationale rode lijst van de IUCN.