De Ekster (Pica pica) is een vogel die behoort tot de familie van kraaiachtigen.
De ekster in vogelvlucht:
Met zijn opvallende zwart-witte verenkleed is de ekster een van de gemakkelijkst te herkennen vogels. De vogel bouwt zijn grote nest meestal in een boom, maar er zijn ook nesten gevonden in struikgewas, op steigers, elektriciteitsmasten en zelfs op vensterbanken. Zijn kostje scharrelt hij op de grond bij elkaar en bestaat voornamelijk uit insecten en aas. ’s Winters eet hij ook wel zaad (van de voertafel) en andere plantaardige bestanddelen. In het voorjaar, als hij jongen heeft, wil hij ook wel eieren en jongen van andere vogels aan zijn eigen jongen voeren, maar uit wetenschappelijk onderzoek is inmiddels wel gebleken dat de zangvogelpopulaties hieronder niet te lijden hebben. Zoals alle kraaiachtigen is de ekster een echte omnivoor. De ekster is niet bang om zich in de buurt van mensen te laten zien of zich te vestigen, bijvoorbeeld in tuinen; in landelijke gebieden zijn ze schuwer omdat ze een gemakkelijk doelwit vormen voor de -illegale- jacht.
Eksters vormen levenslange broedparen, net als de kauw, en ze vormen met de uitgevlogen jongen nog een tijd een gezin, maar ze leven ’s zomers niet in groepen zoals de kauw vaak doet. Wel kunnen de juveniele eksters in groepen voorkomen.
Verspreiding en leefgebied:
De ekster komt voor in heel Europa en een groot gedeelte van Azië. In Nederland is de ekster vrijwel overal algemeen, met naar schatting 100.000 broedparen per jaar.
Ekster in de vlucht:
De vogel is 40 tot 51 cm lang, inclusief de staart (20 tot 30 cm lang). Het opvallende bonte verenkleed en de lange staart, samen met de luide karakteristieke roep, maken de soort onmiskenbaar. In open landschap trekt de vogel de aandacht door in groepjes van twee of drie met snel bewegende vleugels een voor een langs te vliegen, onderwijl krassend. Als de vogel neerstrijkt wordt de lange staart meteen omhoog getild, en zorgvuldig van de grond gehouden. Kop, nek en borst zijn glanzend zwart met vaak een metaalgroene of -blauwe glans; de buik en schouders zijn zuiver wit; de vleugels hebben een groene weerschijn. De slagpennen hebben witte binnenvlaggen, wat van onderaf zichtbaar is. Poten en snavel zijn zwart.