De baardman, meestal het baardmannetje genaamd (Panurus biarmicus) is een zangvogel uit de familie van de Panuridae; een familie met maar één soort. Deze familie heeft samen met de leeuweriken een gezamenlijke voorouder. Hij leeft in de rietlanden.
Kenmerken:
Het verenkleed heeft een oranjebruine kleur. Het mannetje heeft opvallende baardstrepen. Het vrouwtje verschilt van het mannetje door het ontbreken van de grijze kop en de kenmerkende baardstrepen. Ze hebben een lange staart, een dunne, spitse snavel en korte poten. De lichaamslengte bedraagt 12 tot 15 centimeter.
Voedsel:
Het baardmannetje leeft van insecten en spinnen, maar gaat in de winter over op rietzaad. Een late vorstperiode kan dit vogeltje fataal worden.
Voortplanting:
Deze vogels zijn monogaam. Ze brengen 3 tot 4 broedsels per jaar groot, die door beide geslachten bebroed en gevoerd worden. Ze kunnen jaarlijks wel 20 jongen grootbrengen. De 4 tot 7 eieren zijn witachtig en donkergetekend en worden in 12 tot 13 dagen uitgebroed.
Status en voorkomen in Nederland en Vlaanderen:
Deze vogel was voor 1950, toen hij nog gewoon baardmees heette, een zeldzame broedvogel van rietmoerassen. Toen in de loop van de jaren 1960 en 1970 in Flevoland enorme rietmoerassen ontstonden, explodeerde de populatie. Op het hoogtepunt in de periode 1973-1975 werd het aantal broedparen geschat op 7000. Daarna volgde een daling, dat kwam doordat in Flevoland rietland werd omgezet in akkerland en door een paar strenge winters. Tussen 1987 en 1995 schommelde het aantal broedparen tussen de 300 en 1700.