De bosruiter (Tringa glareola) is een steltloper. Deze Europese vogelsoort is de kleinste van de ruiters, middelgrote steltlopers met geslachtsnaam Tringa uit de familie Scolopacidae.
Kenmerken: De bosruiter lijkt op een witgatje of groot formaat oeverloper met een slanke snavel, bruine bovenkant en lange, geelgroene poten. Hij verschilt met de witgat door zijn minder contrasterende witte buik, hij heeft een meer ‘vierkante’ kop en een duidelijke oogstreep. Hij mist de donkere ondervleugel van het witgatje. Ook het geluid is anders, de bosruiter roept tief-tief-tief, alles op gelijke toonhoogte. Bij het witgatje varieert de toonhoogte en het ritme.
Leefwijze: Deze in kleine groepjes levende vogels zoeken hun voedsel in ondiep water en modder. Hun voedsel keuze bestaat voornamelijk uit insecten en hun larven, maar ook wormen, spinnen, kreeftjes en visjes staan op het menu. Hij broedt voornamelijk op de grond of gebruikt een oud vogelnest in een boom.
Status: De bosruiter is in Nederland uitgestorven als broedvogel in de jaren dertig van de vorige eeuw. Het was een vogel van hoogveenmoerassen. Veel langer waren er nog broedvogels in vergelijkbare biotopen in Noord-Duitsland en Denemarken, maar ook daar ging de bosruiter razendsnel achteruit. In 2005 was er plotseling een broedend paar in de Ackerdijkse Plassen bij Delft. Verder wordt de bosruiter in Nederland op doortrek van en naar het noorden regelmatig waargenomen in mei en in de maanden juli, augustus en september (zie recente waarnemingen bij externe links). De bosruiter staat als ‘veilig’ (Least Concern) vermeld op de internationale rode lijst (IUCN).