De patrijs of het veldhoen (Perdix perdix) is een akkervogel uit de familie der fazantachtigen (Phasianidae). De soort komt voor in grote delen van het Europesecontinent en het westen van Azië. De patrijs leeft ook in Nederland en België.

Kenmerken:  Een volwassen patrijs is 28 à 32 centimeter lang en is compact met een rond lichaam. Op het eerste gezicht lijken de mannetjes en vrouwtjes op elkaar; toch is er sprake van seksueel dimorfismeDe mannetjes hebben een donkerbruine buikvlek in de vorm van een hoefijzer, terwijl bij vrouwtjes deze vlek een stuk kleiner en grauwer is of helemaal ontbreekt. Beide geslachten hebben een oranjekleurige keel, wangen en wenkbrauwstreep. De kroon, nek, borst en flanken zijn lichtgrijs. De flanken zijn daarnaast voorzien van meerdere roestbruine banden. Daarnaast heeft de patrijs bruine vleugels en een witte buik en onderstaartdekveren. Juveniele vogels hebben geen borstvlek en hebben veel weg van een kwartel (Coturnix coturnix) of jonge fazant (Phasianus colchicus), maar zijn groter en compacter. De jonge vogels zijn geelbruin tot grijsbruin, zonder oranje delen rondom de kop of borstvlek. Na twee à drieënhalve maand zal de jonge patrijs naar een adult verenkleed ruien. Patrijzen zijn vaak in kleine groepen te zien.

Broeden: Het broeden begint in het Verenigd Koninkrijk al vanaf eind april, in Centraal-Europa tussen begin mei en juni en in Zweden tussen eind mei en juni, met een eventueel tweede legsel in augustus of september. Het eerste legsel bestaat uit maar liefst 15-17 eieren, maar legt minder eieren bij een eventueel tweede legsel. Het nest is een ondiep kuiltje met plantaardige materialen die gebouwd wordt onder een heg of andere dichte vegetatie.

Voedsel:  Het voedsel bestaat uit zaden, onkruiden, granen, bladeren van grassen en klaver en insecten.

Biotoop:  Patrijzen komen van nature voor in steppegebieden, graslanden en cultuurlandschappen in de gematigde zone voor. Heeft in onze contreien een voorkeur voor extensief beheerde landbouwgebieden met een verscheidenheid aan kleinschalige elementen. De patrijs leeft daar in weilanden, graanakkers, akkerranden, wegranden en braakliggende terreinen met houtwallen, singels of heggen. Meer info klik hier.