De Zwarte Roodstaart (Phoenicurus ochruros) is een trekvogel en komt vanaf half maart tot oktober in Nederland en Vlaanderen voor in stedelijke gebieden. Een enkeling blijft overwinteren.
Kenmerken:
De zwarte roodstaart is 14 cm lang en heeft een roestrode staart. De mannetjes zijn roetzwart met witte vlekken op de vleugels. Het vrouwtje is minder zwart en heeft geen witte vlekken. Zijn zang bestaat uit korte roepgeluidjes die karakteristiek met een krakend geluid beginnen. Meestal maken ze een zeer herkenbaar geluid, alsof er twee steentjes tegen elkaar aan getikt worden.
Leefwijze:
De zwarte roodstaart leeft van insecten en vruchten.
Voortplanting:
De vogel bouwt zijn nest in o.a. boomholten, boomspleten, houtstapels, onder dakpannen en broedt vanaf eind april. Per legsel worden 5 tot 7 eitjes gelegd, die na veertien dagen uitkomen. De kuikens blijven 12 tot 16 dagen in het nest. Jonge vogels hebben gevlekte veren.
Status:
Deze roodstaart heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) gering. De grootte van de populatie wordt geschat op 4 tot 8,8 miljoen individuen. Men veronderstelt dat de soort in aantal stabiel is. Om deze redenen staat de zwarte roodstaart als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.