De watersnip (Gallinago gallinago) is een vogel uit de familie van strandlopers en snippen (Scolopacidae).De watersnip komt voor in de gematigde gebieden van bijna alle werelddelen, behalve Australië.
Kenmerken:
Deze 23 tot 28 cm lange snipachtige heeft een roodbruine snavel, die zeer lang is in verhouding met zijn kop. Hij heeft veel gelijke kenmerken gemeen met zijn Nederlandse zustersoorten de houtsnip de poelsnip en het bokje. Hij is de middelste in grootte. Hij is vooral te herkennen aan zijn lange snavel en de smalle gele strepen op de rug. Het bokje heeft deze strepen ook maar breder en daarom meer contrasterend met de andere veren. Het verenkleed is bruin gestreept met een witte onderzijde en donker gestreepte flanken. Verder heeft de vogel een gestreepte kop en korte grijsgroene poten.
Leefwijze:
Het voedsel bestaat uit insecten, waterkevers, wormen, slakken en zaden van waterplanten.
Voortplanting:
Het legsel bestaat uit drie tot vijf matte, peervormige eieren. De kleuren zijn grijsgroen, olijfgroen of geelgroen.
Voedsel en gedrag:
De watersnip zoekt vooral zijn voedsel in ondiep water en modderige poelen. Hij loopt langzaam het water op en neer met zijn snavel heen en weer wiegend op zoek naar wormen en andere grondinsecten.
In het voorjaar vertoont de watersnip een herkenbare baltsvlucht. Hij laat zich geleidelijk omlaag vallen vanuit de lucht met wijd verspreidde staartveren. Hierbij klinkt een eigenaardig geluid dat veroorzaakt wordt door het flapperen van de staartveren[2] en dat lijkt op het blaten van een geit. Vandaar de volksnaam hemelgeit. Met deze acties imponeert hij de vrouwtjes en zijn mannelijke tegenstanders in de buurt. Het nest van de watersnip bestaat uit een diep kuiltje gevuld met grashalmen en losse bladeren. Bij gevaar vertrouwt hij op zijn schutkleuren en vliegt pas op het allerlaatste moment op. Tijdens deze vlucht vliegt hij zigzaggend weg en wint hij snel hoogte.