De Visarend (Pandion haliaetus) was lang de enige soort uit de familie Pandionidae (visarenden) en dus ook de enige soort uit het geslacht Pandion. Echter, op de IOC World Bird List staat de in Australië voorkomende ondersoort P. h. cristatus als een afzonderlijke soort.
Uiterlijke kenmerken:
De visarend is een vrij kleine arend die graag boven water stilstaand ‘bidt’ en dan met uitgestoken klauwen op een vis duikt. Hij is relatief sterk gezien zijn grootte en kan prooien pakken bijna even zwaar als hijzelf. De visarend is in vlucht goed te herkennen door zijn geheel witte onderkant, zijn chocoladebruine bovenkant en zijn enigszins ‘geknikte’ vleugels. Door het oog loopt een donkere streep. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. Andere arenden hebben meestal rechte vleugels. De lichaamslengte is zo’n 55 cm en de spanwijdte bedraagt 150 tot 170 cm en het gewicht 1,5 tot 2 kg. De vrouwtjes zijn iets groter en zwaarder.
Voedsel:
Het dier eet vrijwel uitsluitend vis en is vooral bij beboste meren, rivieren of de zeekust te vinden. Visarenden vliegen over het wateroppervlak op zoek naar prooi die zich vlak onder het wateroppervlak bevindt. Wanneer er een vis wordt gezien, duikt de arend met zijn kop vooruit naar beneden, en op het laatste moment gooit hij zijn poten naar voren om de vis te pakken. Zijn klauwen zijn vlijmscherp en op de poten zitten kleine stekels, zodat de visarend zijn glibberige prooi beter kan vastpakken.
Leefgebied, voorkomen in Europa en status:
De visarend stelt betrekkelijk weinig eisen aan zijn leefgebied. Belangrijk is visrijk water; dat kunnen langzaam stromende rivieren, heldere meren of zeekusten zijn. Verder moet er een plek zijn om te nestelen, zoals hoge bomen, rotswanden, onbewoonde eilandjes of door mensen gemaakte palen met platforms.
Tot halverwege de jaren 1950 was de visarend uit grote delen van Europa (en Noord-Amerika) verdwenen door vervolging. Daarna, in de periode van de jaren 1960 en 1970 had de vogel bovendien te lijden van het insecticide DDT, dat zich via de voedselketen ophoopte in vissen, het voornaamste voedsel van de visarend. Sinds het verbod op deze middelen neemt de visarend weer in aantal toe. In 1954 kwam de visarend terug in Schotland, sinds 1985 broedt de vogel weer in Midden-Frankrijk. In Duitsland is het bestand tussen 1975 en 2004 toegenomen van 75 naar 470. De visarend gaat bijna overal in aantal vooruit. Om deze reden staat deze roofvogel als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN. Deze status geldt ook voor de Australische visarend omdat dit taxon door BirdLife International niet wordt erkend, heeft de Australische (onder)soort dezelfde status.
In Nederland:
De visarend is in Nederland geen broedvogel maar komt in kleine maar toenemende aantallen voor als doortrekker. De soort wordt vooral in de maanden april en september gezien.