De Velduil (Asio flammeus) is een uil uit de familie van de ‘echte’ uilen Strigidae. De uilen uit het geslacht Asio hebben veertjes op de kop die lijken op de oren bij zoogdieren.
Uiterlijke kenmerken:
De rug is donker met talrijke vaalwitte vlekken. Doordat ook de buik en de onderzijde vaalwit zijn, maakt de vogel met name in de vlucht een lichte indruk. De grote kop bevat een opvallende, ronde gezichtssluier, felgele ogen en twee korte oorpluimpjes. De velduil is ongeveer 38 cm groot en 200 tot 500 gram zwaar.
Leefwijze:
Velduilen jagen bij voorkeur overdag vanuit de lucht. De velduil is gespecialiseerd in de jacht op kleine knaagdieren en jonge vogels, zoals veldmuizen, jonge veldleeuweriken en kuikens van weidevogels. Het gedrag van velduilen vertoont veel overeenkomsten met het gedrag van kiekendieven. Velduilen zijn grondbroeders.
Voortplanting:
Om de drie jaar bereikt de muizenstand een hoogtepunt, alleen in deze jaren broedt de velduil. Het nest wordt op de grond gebouwd in een ondiepe kuil, waarin het vrouwtje 4 tot 7 witte eieren legt.
Verspreiding en leefgebied:
De velduil leeft in Europa, Azië en Amerika. Het leefgebied van dit dier bestaat uit moerassen, graslanden en agrarisch cultuurland.
Voorkomen in Nederland:
De velduil is in Nederland een jaarvogel en zeer schaarse broedvogel van open gebieden met een graslandbegroeiing of van open moerassen. De nesten worden op de grond gemaakt.
In de jaren 1950 moeten er in Nederland honderden paren velduilen hebben gebroed. In de jaren 1960 en 1970, toen het systematisch inventariseren een grote vlucht nam, werd het aantal broedparen geschat op 60 tot 200. Strenge winters en goede muizenjaren zorgden voor schommelingen. Op de Waddeneilanden en in de droogvallende Flevopolders broedden toen tientallen velduilen.