Sneeuwgans: Anser caerulescens
De sneeuwgans is een gans van het hoge noorden van Noordoost-Siberië, Alaska, Canada en Groenland en die overwintert aan de Atlantische kust van de Verenigde Staten. De vogel is dwaalgast in West-Europa, maar broedt daar ook als exoot.
Het is een forse gans met een lengte van 65 tot 75 cm en een spanwijdte van 133 tot 156 cm. De sneeuwgans is wit met zwarte vleugelpunten en roze poten en snavel. Op de ondersnavel zit een donkere verkleuring die het dier een soort grijnslach geeft. De grijnslach is een goed onderscheidingskenmerk met de Ross’ gans (A. rossii) die vrijwel dezelfde streken voorkomt. Beide witte ganzen zijn zeker niet altijd helemaal wit. Zij komen ook met een gedeeltelijk blauwig verenkleed voor. Er is lang gedacht dat de blauwe vorm een andere soort was, maar dat is niet het geval.
Voorkomend:
De sneeuwgans is in Nederland een wintergast in uiterst klein aantal. Daarnaast zijn er broedgevallen bekend. Jaarlijks broeden er gemiddeld drie paar. Dit zijn waarschijnlijk verwilderde vogels die uit gevangenschap zijn ontsnapt. Over trends in de tijd is niets bekend.