De Staartmees (Aegithalos caudatus) is een zangvogel uit de familie staartmezen (Aegithalidae). Hij behoort niet tot de familie van echte mezen (Paridae); staartmezen vormen een eigen familie.
Kenmerken:
Ze worden ongeveer 14 cm groot (daarvan neemt zijn staart 7 cm in beslag), ongeveer even groot als de koolmees. Staartmezen hebben een klein zwart/wit/roze lichaam met een zeer lange staart. Zijn zang bestaat uit korte kreten en roepgeluiden.
Voortplanting:
Ze leven in groepen van 20 tot 60 individuen. Ze bouwen bolvormige nesten met een ingang aan de voorzijde. De vogel moet zijn staart over zijn rug leggen als hij op de eitjes zit. Het legsel bestaat uit acht tot twaalf witte of roze eieren met rode vlekjes en stippen.
Gedrag:
In het voorjaar bakenen de staartmezen hun territorium af en trachten ze indringers buiten te houden. Als ramen (of autospiegels) een spiegelbeeld weerkaatsen, is het mogelijk dat staartmezen wekenlang gedurende lange tijd tegen het raam komen fladderen of pikken om de vermeende indringer af te houden. Dit kost soms zoveel energie dat ze er helemaal uitgeput van kunnen worden. Het voedsel bestaat uit insecten, spinnen, eieren en zaden.
Verspreiding en leefgebied:
De staartmees komt voor in Europa en Azië in bosrijke omgevingen, in struikgewas, op bouwland en soms in parken en tuinen.

De witkopstaartmees is een ondersoort van de Nederlandse staartmees en komt in Fenno-Scandinavië, oostelijk Europa, Sovjet-Unie en verder oostelijk voor tot in China en Japan. De vogel is te herkennen aan de opvallend witte kop. Het witte kopje lijkt bijna licht te geven. Overigens lijkt ie verder helemaal op de Nederlandse staartmees, qua grootte en qua roep.

Witkopstaartmezen worden soms in het najaar in ons land gezien, maar doorgaans in zeer kleine aantallen. Het gros van de meldingen van witkopstaartmezen heeft betrekking op witkoppige staartmezen. Dit zijn staartmezen met meer dan gemiddeld wit op het kopje, maar niet zo spierwit als van een witkopstaartmees.