De regenwulp (Numenius phaeopus) is een vogel uit de familie van strandlopers en snippen (Scolopacidae).
Kenmerken:
De regenwulp wordt ongeveer 40 centimeter groot en is daarmee een 10 cm kleiner dan de (gewone) wulp. Een ander kenmerk is de donkere oogstreep en donkere kruinstreep. Verder is de naar beneden gebogen snavel aanmerkelijk korter dan die van de wulp: 6 tot 9 cm. Het verenkleed is aan de bovenzijde geelbruin met donkere vlekken, terwijl de hals en borst geelbruin zijn met donkere strepen. De onderzijde en keel hebben een witte kleur en de flanken zijn dwarsgestreept. De grijsgroene poten zijn lang. De kop is geelbruin met een lichte streep, omrand door donkere banden.
Leefwijze:
Het voedsel bestaat uit insecten, spinnen, wormen, slakken, kikkers, zaad, bessen en gras.
Voortplanting:
Het legsel bestaat uit vier peervormige grijsgroene tot grijsbruine eieren met grijze ondervlekken en bruine vlekken.
Verspreiding:
De regenwulp broedt in Noord-Europa (IJsland, Schotland, Scandinavië en Rusland), Siberië, Alaska en Noord-Canada. De Europese populatie overwintert in West-Afrika, broedvogels uit andere delen overwinteren in Zuid-Azië, Australië en Zuid-Amerika.
Status:
Regenwulpen komen in Nederland en België alleen tijdens de trek in het voor- en najaar voor. Het hoogtepunt van de voorjaarstrek valt eind april. De najaarstrek is minder opvallend, vindt plaats in de zomer en is half september voorbij. De trekbaan over Nederland van de regenwulp ligt boven een gebied dat westelijk ligt van de lijn Tilburg – Emmen. De regenwulp is geen bedreigde soort, hij staat onder de categorie ‘veilig’ (Least Concern) op de IUCN-lijst.