De roerdomp (Botaurus stellaris) is een reigerachtige vogel (familie Ardeidae) die door zijn perfecte bruine schutkleur in het rietland niet opvalt. Deze vogel is een uiterst schaarse broedvogel in Nederland. Een vliegende roerdomp trekt zijn nek in naar zijn romp, net zoals de blauwe reiger dat doet. De roerdomp wordt soms ook ‘rietreiger’ genoemd.
Kenmerken:
Deze 75 cm lange vogel heeft een geelbruin verenkleed met donkere vlekken en strepen en een zwarte kruin, een lange, dikke hals, een groengele snavel en groene poten.
Leefwijze:
Op de grond houdt de roerdomp zich meestal op in het riet waar hij zoekt naar amfibieën en vissen. Als hij zich bespied waant, blijft hij roerloos staan met de snavel recht naar boven wijzend. Op deze manier is hij nagenoeg onzichtbaar tussen het riet. Het dier vertoont de meeste activiteit rond zonsopkomst en -ondergang. Het geluid dat de roerdomp maakt kan nog het best worden vergeleken met het slaan op een holle boomstam. Het is een laag dreunend geluid. Hij maakt echter weer een ander geluid om vrouwtjes te lokken, zijn geluid is dan juist hoog en scherp. Vroeger dacht men soms dat de roep van de vogel het geluid van de duivel was.
Voortplanting:
Het legsel bestaat gewoonlijk uit vier tot vijf doffe, bruingroene of grijsgroene eieren.
Verspreiding en leefgebied:
De vogel stelt hoge eisen aan het broedgebied. Deze moerasvogel heeft een sterke voorkeur voor ongestoord moeras in laagland met uitgestrekte rietvelden die moeten bestaan uit jong, dicht op elkaar staand riet (Phragmites australis), afgewisseld met ouder riet dat in laag water staat (minder dan 30 cm). Het waterpeil mag niet te veel fluctueren en in de buurt moet ook dieper open water aanwezig zijn.
Nederland en Vlaanderen:
De roerdomp is al eeuwenlang broedvogel in Nederland, zo blijkt al uit jachtverslagen uit de 15de eeuw. Totdat er in de periode 1973-1977 echte tellingen werden verricht, bestond niet de indruk dat deze reiger erg achteruit ging. Men schatte het aantal broedparen op 500 tot 700. Daarna ging het bergafwaarts. De broedbiotoop bestaat uit grote, ongestoorde rietvelden die in het water staan. Dit type rietveld verdwijnt door spontane bosopslag, recreatiedruk en stedenbouw. Aan het begin van de jaren negentig waren er nog rond de 200 paar.