De Rosse Grutto, Limosa lapponica, is een vogel uit de familie van steltloperachtigen.
Kenmerken:
De rosse grutto lijkt op de gewone grutto, Limosa limosa. De vogel heeft net als de grutto een zeer lange snavel. Het verschil met de grutto is dat deze snavel aan het eind een flauwe bocht omhoog maakt en donker is, met uitzondering van de juvenielen. In de zomer zijn de nek, borst en buik ononderbroken bruinrood, bij de grutto zijn de buik en flanken gevlekt. Interessant is dat de mannelijke individuen ten opzichte van de vrouwelijke rosse grutto’s kleiner zijn, een iets kortere snavel hebben en in de zomer tot in de punt van hun staart ros gekleurd zijn. In de winter zijn al deze onderdelen van het verenkleed lichtgrijs gekleurd. De rosse grutto is een trekvogel die niet in Nederland broedt, maar hier vrijwel alleen wordt waargenomen in de Waddenzee en bij de Ooster- en Westerschelde, terwijl de gewone grutto hier wel broedt en vaak in graslanden te vinden is. De rosse grutto’s leven in groepen, op plaatsen waar voedsel is te vinden. Omdat mannetjes en vrouwtjes een verschillend menu hebben, leven deze groepen niet erg gemengd.
Voorkomen in Nederland:
De rosse grutto, die als trekvogel zowel in Afrika als in de Waddenzee overwintert en broedt in Noord-Scandinavië en Siberië, is praktisch het hele jaar door in de Waddenzee en het Deltagebied in Zeeland te inden. Er is wel een uitgesproken seizoenspatroon. De top ligt in mei, in juni zijn de aantallen het laagst, maar in juli en augustus nemen de aantallen weer toe. In het Deltagebied verblijven veel rosse grutto’s gedurende de herfst, winter en het vroege voorjaar. In de Waddenzee zakken de aantallen geleidelijk tot in januari, waarna ze weer stijgen.