De Ransuil (Asio otus) is een grote uil, die in heel Europa voorkomt, behalve op IJsland.
Kenmerken:
Lengte: 35-37 cm
Spanwijdte: 84-95 cm
Gewicht: 210-330 g
Levensduur: 10-15 jaar
Opvallend aan het uiterlijk van de ransuil zijn met name de lange oorpluimen, die overigens geen echte oren zijn. De ogen zijn oranje-geel. Zijn naam dankt hij dan ook aan de gelijkenis met een ‘ranse’, Middelnederlands voor ‘muts met een kap die in plooien afhing’. Verwarring met de oehoe, die ook oorpluimen heeft, is mogelijk maar deze laatste is aanzienlijk groter dan de ransuil. Het verenkleed is aan de bovenzijde roestgeel met zwartbruine vlekken en strepen en verder is de vogel grijsbruin gevlekt en gestreept. De lichtgele onderzijde bevat brede donkere lengtestrepen en fijne dwarsstreepjes.
Voortplanting:
Het legsel bestaat gewoonlijk uit vier tot zes glanzend witte, ronde eieren.
Voedsel:
Net als de meeste uilen is ook de ransuil vooral actief als het donker is. Dit in tegenstelling tot de velduil, die ook wel overdag actief is. De ransuil jaagt op knaagdieren en rustende vogels.
Verspreiding in Nederland:
De ransuil komt voor in bosachtige gebieden met naaldbomen en open terreinen. In de winter verblijven ransuilen graag in elkaars gezelschap. In hun roestplaatsen, gemeenschappelijke slaapplaatsen in naaldbomen, struiken, knotwilgen of wilde hagen, rusten ze soms in grote groepen tot wel 100 exemplaren.