De Roze Pelikaan (Pelecanus onocrotalus) is een soort pelikaan. Het is een van de meest algemene en wijdverbreide pelikanen. Hij komt voor in een groot deel van Zuidoost-Europa, Afrika, West- & Centraal-Azië en India.
Uiterlijk:
Een volwassen vogel heeft een wit kleed, vaak met een oranjeroze zweem (voornamelijk in het broedseizoen). De voorborst is geel. De slagpennen zijn bij volwassen dieren zwart, en in de vlucht goed zichtbaar, waarbij ze contrasteren met de andere witte veren op de onderzijde. Aan het einde van bovensnavel zit een scherpe haak. De korte poten zijn oranjeroze. Tussen de vier tenen bevindt zich een zwemvlies. De ogen zijn donkerbruin en omringd door naakte geelroze huid. Een roze pelikaan in broedkleed heeft behalve de roze zweem over het kleed een kuif en een gele halsvlek, en worden de kleuren van de snavel en de keelzak helderder. Ook zwelt de kale huidplek rond de ogen op. Hij is ongeveer 140 tot 178 cm lang en 9 tot 11 kg zwaar. De spanwijdte is 270 tot 360 cm. Vrouwtjes zijn kleiner dan mannetjes. De snavel is 29 tot 47 cm lang.
Verspreiding, leefgebied:
De roze pelikaan komt voor in Zuidoost-Europa, Rusland, West- en Centraal-Azië (tot in Mongolië en Noord-India) en het grootste deel van Afrika, in meren (zowel in zoetwater als in zoutwater), rivierdelta’s, moerassen, baaien en rond binnenzeeën. Ze vissen voornamelijk in ondiepe meren. In Europa broedt hij voornamelijk in de delta van de Donau, maar ook op het Prespameer, op de grens van Griekenland en Macedonië. De Afrikaanse en Indische populaties zijn standvogels.
Leefwijze:
De roze pelikaan leeft in grote kolonies. Het is een zeer sociale soort, die altijd het gezelschap van soortgenoten opzoekt. Een eenzame pelikaan is meestal een ziek of verdwaald dier. In Afrika kan een zwerm uit enkele duizenden dieren bestaan, vooral in de winter, als zwermen uit Europa zich vermengen met de Afrikaanse dieren.
Voedsel:
De roze pelikaan eet voornamelijk vis, zowel kleine als grote. In Europa en Azië leeft hij voornamelijk van karperachtigen als karper, brasem en voorn, aangevuld met modderkruipers, snoek en baars.