De Merel (Turdus merula) is een vogel uit de familie lijsters (Turdidae). De naam komt van het Latijnse woord voor merel, merula. De merel is één van de bekendste soorten van deze lijsterfamilie en daarmee een typisch voorbeeld van een zangvogel. De soort Turdus merula is nog eens verder opgedeeld in enkele ondersoorten. Zo leeft op de Canarische Eilanden de T. merula cabrerae. T. merula azorensis (op de Azoren) is kleiner en donkerder. Hier heeft het vrouwtje ook vaak een helder gekleurde snavel. T. merula mauritanicus (te vinden in Noordwest-Afrika) is grijzer dan de nominaat ondersoort T. merula merula uit Noordwest-Europa. Vaak verdeelt men de merels ook onder in twee groepen: stads- en bosmerels.
Kenmerken:
De merel is een soort met duidelijke verschillen in verenkleed tussen mannetjes, vrouwtjes en jongen. Een mannetjesmerel is een middelgrote zangvogel, 24-25 centimeter met een spanwijdte van 34 tot 38,5 centimeter. Ze wegen tussen de 80 en de 110 gram. Zijn hele lijf is egaal zwart, op een opvallende, oranje, spitse snavel, die van groot belang is bij hun onderlinge communicatie, en een ook opvallende gele oogring na. Dit zwarte verenpak leverde hem de Engelse naam blackbird (“zwarte vogel”) op.
Een vrouwtjesmerel heeft een aardbruin tot licht roodbruin lijf en is dus lichter dan het mannetje, maar donkerder dan alle andere lijsters. Haar snavel is bruingeel gekleurd. Zij heeft donkere strepen op de keel en een gespikkelde of donker gevlekte onderzijde, een onduidelijk patroon. Andere lijsters zijn duidelijker gevlekt, een vrouwtjesmerel lijkt van op een afstand zelfs egaal bruin.
Geluid:
Merels zijn uitbundige zangers. Ze hebben een groot aandeel in de ochtendconcerten op vroege lentedagen in buitenwijken en bosland. Daar zingen ze vanuit boomtoppen of van de daken. Het mannetje zingt vanaf februari, meest ’s morgens en ’s avonds. Hun zang is een subliem, vol, aangenaam, melancholisch en weemoedig muzikaal lied met vele variaties, dat vaak eindigt in zachte, krassende geluiden.